’s Nachts steekt de Transmontane op, een consistente hevige
wind typisch voor de Pyreneeën en vergelijkbaar met de mistral uit de
Rhône-vallei. Gelukkig voor mij waait hij de goede kant op – van de bergen naar
de zee – en zal hij me in de rug voortstuwen.
Vanuit Duilhac gaat het in dalende lijn tot Cucugnan, bekend
geraakt door het verhaal van de pastoor die door Alphonse Daudet beschreven
wordt in “Les lettres de mon moulin”, indertijd nog verplichte schoollectuur…
Ik laat de pastoor slapen want verderop doemt het kasteel van Queribus op,
adelaar op een smalle rotspunt 728m hoog. Even is er twijfel of ik die 300m
steile helling nog bij ga nemen, aangezien de route vandaag al behoorlijk lang
is. Maar het vooruitzicht op een bezoek aan het laatste bolwerk der Katharen
haalt me overstag. Men had me gewaarschuwd, het IS een steile klim, over
griezelkiezel paadjes, diep uitgesneden door de voorbije regens. Maar boven
wacht een mooie beloning: de Pyreneeën rechts in volle glorie en oostelijk in
de verte de zilveren schittering van de Middellandse Zee. Ongelooflijk dat 80
km ons hier nog scheidt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten